Kwekerij Spitsbergen-Willemsen
E. info@kwekerijwillemsen.nl
Vaste planten en andere kruidachtige gewassen inplanten
Deze worden bijna altijd in pot geleverd. Als u een plantencompositie wilt maken, kunt u ze eerst in hun potjes uitzetten om het effect te bekijken.
Voor een natuurlijk effect maakt u van kleinere planten groepjes van dezelfde soort in oneven aantallen.
Het planten blijft hetzelfde. Haal de plant uit zijn potje, maak een plantgat, zet het kluitje erin en druk met beide handen de grond er goed tegenaan. Goed contact van de wortels met de grond is heel belangrijk. Vervolgens goed water geven.
We kunnen het niet genoeg benadrukken, bespaar niet op organisch materiaal! Werk daarvan ruim voldoende door de grond. We bedoelen daarmee compost, bladaarde of stalmest.
In het voorjaar (vanaf begin maart) moeten de meeste vaste planten worden ‘opgeschoond’. Knip alle dode stengels af en haal het dode blad weg.
Zorg ervoor dat de nieuwe scheuten niet beschadigen. De heggenschaar is hierbij een ideaal stuk gereedschap. Wintergroene vaste planten die er nog goed uitzien, kunt u met rust laten, maar als ze lelijk zijn kunt u ook deze soorten net boven de grond afknippen. Ze groeien vanzelf weer mooi en gezond uit.
Als een plant het in mei nog niet doet, is hij hoogstwaarschijnlijk dood en kunt u hem beter vervangen. Sommige polvormers kunnen verouderen. Ze groeien en bloeien dan niet goed meer. Daarvoor geldt hetzelfde.
Zomer
Een aantal lagere soorten, zoals salvia, nepeta, trollius en vrouwenmantel (alchemilla), kunnen na het hoogtepunt van de bloei sterk worden teruggeknipt met als prettig gevolg een tweede bloei.
Zolang vaste planten over voldoende water en voeding kunnen beschikken, zullen ze het goed doen. Ontbreekt dat, dan zullen ze dat al snel laten zien.
Watergebrek kan leiden tot een kortere bloeiperiode en kleinere planten.
Voedseltekort leidt tot kleinere bloemen en de planten groeien niet goed. Ze worden ook vatbaarder voor aantastingen. In de meeste gevallen gaat het dan om schimmels, zoals echte en valse meeldauw. Sommige soorten, zoals hoge phloxen, aster en monarda’s zijn daarvoor zeer gevoelig, hoewel er steeds meer cultivars van deze soorten worden aangeboden, die daar minder last van hebben.
De aangetaste delen wegknippen en afvoeren (in de biocontainer). Daarna de planten organische meststoffen geven en regelmatig van water voorzien.
Vervang een aangetaste of herhaaldelijk zieke plant door een sterkere soort.
Dat is milieuvriendelijker dan al dat spuiten.
Tijdens het groeiseizoen kunt u de sterkst groeiende en bloeiende planten, zoals lavatera, wat extra organische meststoffen geven.
De andere hebben die hulp niet nodig wanneer u (zie bij winter) voor voldoende langdurig werkende groeistoffen en een laagje compost heeft gezorgd.
Najaar
In het najaar vragen vaste planten behoorlijk wat onderhoud.
Knip uitgebloeide stengels die erg lelijk zijn eventueel kort af en bescherm die soorten die niet helemaal winterhard zijn.
Leg bijvoorbeeld een laagje coniferentakken op de grond, dicht bij de wortels, of strooi potgrond tussen de planten. Afstervende stengels en blad van vaste planten moet u in de herfst zoveel mogelijk laten zitten om te voorkomen dat de vorst later schade kan aanrichten.
Alleen waar die dode plantenmassa groenblijvers kan verstikken, moet u de planten kort afknippen, maar dat dan compenseren door rond de wortels potgrond strooien.
Winter
Vergeet niet de echte winterbloeiers te planten.
De bloemen van helleborus, de kerstroos, komen halverwege de winter tevoorschijn. Ze zijn verkrijgbaar in veel verschillende kleuren. De meeste bloeien tot het begin van het voorjaar.
Voor de winter mogen delen van vaste planten worden verwijderd. Soms zijn de stengels lelijk en is het niet fijn daar de hele winter tegenaan te kijken. Bij een aantal soorten is in het najaar al geen blad meer te bekennen.
Hosta’s bijvoorbeeld verdwijnen helemaal. Daar hoeft u dus niets aan te doen.
Elk jaar tijdens de winterperiode een laag compost over de vaste planten aanbrengen is genoeg om ze vanaf het voorjaar maandenlang te laten groeien en bloeien. Een laag van een centimeter of drie is voldoende. U kunt er ook nog gedroogde koemest of beendermeel bij strooien.